"Hess-Orgel" in de Geerteskerk
We kunnen onze voorouders uit de 19e eeuw dankbaar zijn dat zij zich grote offers hebben getroost om hun kerken uit te rusten met prachtige orgels en deze ook te onderhouden. Naast de vele grote orgels in Nederland en daarbuiten rekende men het ook in de kleinere plaatsen zich tot een eer fraaie en dikwijls kostbare orgels te bezitten.
In deze periode werden de bekende orgels gebouwd o.a. in Zierikzee (in 1768 vervaardigd door Bätz), Zeist, Tiel, Schiedam, Kampen, Gorichem, Goes, Zaltbommel enz. Er kwamen ook vele goede orgelbouwers voor, naast de genoemde Bätz o.a. ook de familie Hess afkomstig uit Leeuwarden.
Een van deze, Joachim Hess (geb. 24 sept. 1732 te Leeuwarden en gest. 27 dec. 1819 in Zeist) was jarenlang organist in Gouda. Hij schreef enkele studie-boeken voor orgel en verhandeling "Luister van het orgel". Het is niet zeker of hij een of twee broers had, maar een van deze was Hendrik Hermanus Hess (1735-1794), welke het orgel in Kloetinge heeft gebouwd in 1787.
De ingebruikname van dit orgel vond plaats op 27 mei 1787. De toenmalige predikant Petrus la Motthe preekte n.a.v. Ps. 104:33 "Ik zal de Here zingen in mij leven". De kosten bedroegen in totaal f 7.644,98.
In de loop der tijd hebben verschillende reparaties en veranderingen plaatsgevonden. De eerste in 1846 door Sulting. Een der vulstemmen van de bovenlade is toen vervangen door een Salicionaal 4'. De tweede reparatie in 1880 door v.d. Bijlaerdt te Dordrecht. Deze heeft de sesquialter van het hoofdwerk vervangen door een roerfluit. De volgende reparatie vond enkele jaren later plaats in 1889 weer door v.d. Bijlaerdt. Toen is de windlade van het bovenwerk verbeterd, hij bracht een magazijnbalg aan, vernieuwde de cornet en de klavieren. De eerste ingrijpende verbouwing vond plaats in 1913 toen het orgel werd verplaats naar de plaats waar het nu staat. Voorheen stond het orgel tegen de boog van het koor aan de andere zijde van het schip. De reparaties werden uitgevoerd door de fa. Dekker uit Goes op advies van dhr. Kooiman, organist van de Grote Kerk te Goes. Vrijwel al het pijpwerk werd voorzien van stemslitsen met stemrollen. Totaal 490 pijpen. De stemslisten werden in de bestaande pijpwand aangebracht, wat een opschuiving veroorzaakte omdat de pijpen nu een hogere toon aangaven. Men verwijdde 540 gaten van het pijpenrooster en vulde de lacune aan met enkele pijpen voor ieder register. In feite kwam dit neer op een menuur-verwijding. Er kwam een nieuwe trompet 8' op het hoofdwerk. Op het bovenwerk maakten drie oorspronkelijke registers w.o. de Vox Humana plaats voor quintadeen 8', een Viola di Gamba 8'en een voix Celeste. Verder werd alles nagezien en de frontpijpen gepolijst. Tevens werd toen ook in de kerk centrale verwarming aangelegd. 17 jaar later in 1930 was weer een nieuwe herziening van de windladen nodig, dit in verband met de in 1923 aangelegde centrale verwarming. Er verdween weer wat historisch pijpwerk. Op het hoofdwerk kwam een Viola 4' in de plaats van de Flajolet 1' en een nieuwe Octaaf 2'. Het pedaal kreeg een pneumatische lade met een Subbas 16'. Deze door de fa. Dekker uitgevoerde reparatie kostte f 10.000,-.
Vooral de herzieningen van 1913 en 1930 hebben het oorspronkelijke karakter van het orgel aangetast. Er is echter nog voldoende pijpwerk bewaard gebleven om de vroegere identiteit mede door de laatst plaatsgevonden restauratie aan de hand van andere Hess orgels te herstellen. Het oude pijpwerk is fraai van toon, vooral de Prestant 8'en de Octaaf 4'. De fa. Flentrop uit Zaandam heeft het orgel vakkundig gerestaureerd en het karwei eind 1975 geklaard. Deze restauratie heeft de lieve som gekost van f 185.000,-, en daarbij dan te bedenken dat aan het uiterlijk niets is veranderd. Door deze restauratie is het orgel weer een schitterend Rococ-instrument met een helder en sprankelend klankbeeld. Wel is het pedaal zijn Subbas 16' register kwijt geraakt en is er alleen nog de koppel Pedaal - Hoofdwerk. Nog iets over het oxaal en de orgelkas alsmede de vormgeving van het orgel. Het orgel is gebouwd voor de oorspronkelijke plaats tegen de koorboog. Het rechte gedeelte van het oxaal is ongeveer even breed als de koorboog en de contouren van het orgel sloten aan bij het verloop van deze boog. Op de plaats waar het nu staat opgesteld komt het minder tot zijn recht. De orgelkas is van een prachtige harmonische vormgeving in de Louis-XVI stijl. Ter weerszijden van de orgelkas draagt een ramskop een lint met muziektrofeeën. (Ditzelfde vindt u terug bij het orgel in de Herv. Kerk te Heinkenszand). Er is een reden om aan te nemen dat dezelfde beeldhouwer of architect de orgelbouwer heeft bijgestaan, waardoor men ook wel aanneemt, dat ook het laatste orgel, wat overigens veel overeenkomsten vertoont met dit te Kloetinge, ook door Hess is vervaardigd. De oorspronkelijke kleur van het orgel was imitatiemahonie, roodbruin met vlammen en nerven, wat in die tijd zeer gebruikelijk was. De indeling van het huidige oxaal is minder fraai en past dan ook minder bij het orgel, dat is geschilderd in een roodbruine kleur en feitelijk afzonderlijke elementen zijn geworden. Nog dit: hoewel dus het uiterlijk van het orgel niet een harmonisch geheel vormt, is de klank door de laatste restauratie sterk verbeterd en het oorspronkelijke, op de Franse orgelkunst gestoelde timbre, opnieuw verkregen. Later is er een tweede pedaalkoppel naar het bovenwerk geplaatst door A. Nijsse & Zoon te Oud-Sabbinge. Het Hess orgel in Kloetinge kreeg een vrij pedaal. Wie tijdens de restauratie van de Geerteskerk naar het orgelbalcon heeft gekeken, zag niets meer dan een oranje plastic zeil. Het historische Hess-orgel uit 1786 was verborgen in een tijdelijke bekisting en een plastic jasje. Dit om het te beschermen tegen beschadiging, stof en gruis. Bijna een jaar lang was de kerk vochtig en koud, en trokken kalkwolken door de ruimte. Dat is erg nadelig voor het hout en de kwetsbare mechanieken. Toen de restauratie voltooid was en de beschermende bekisting verwijderd, waren we als organisten (Marjanne Deij, René Nijsse, Simon Drost) dan ook benieuwd, hoe het orgel zich had gehouden. Er was alsnog veel stof in het binnenwerk en de pijpen terecht gekomen, waardoor niet alles tot klinken kon komen. De toetsen waren wat stroef en ongelijk door het hoge vochtgehalte . Maar toch: een eerste bespeling stelde gerust. De klank was nog even prachtig als voorheen. Een complex instrument dat ruim 2 eeuwen doorstaat, alle soorten temperaturen verdraagt en nog altijd bijna probleemloos gebruikt kan worden. Dat zegt iets over het vakmanschap van de bouwer! Een gekoesterde wens Al enige tijd stond een onderhoudsbeurt en enige reparatie op het programma. Maar er waren meer wensen; wij misten al jaren een zogenaamd vrij pedaal. De organist speelt niet alleen met de handen, maar ook met de voeten. Het orgel heeft 2 klavieren en een pedaal. Dat pedaal (het voetklavier) laat de lage tonen klinken Je hebt dus nogal wat ‘om handen’, maar je kunt ook ‘uit de voeten’ op een kerkorgel. Dat vergroot de mogelijkheden om klanken te laten horen. Het geeft ook een dragende bas, grondtonen die bijvoorbeeld bij de begeleiding van de gemeentezang ondersteunend kunnen werken. Elk klavier heeft een aantal registers, waarmee men verschillende klankkleuren kan laten horen. Het pedaal in de Geerteskerk had die registers echter niet en heet daarom een ‘aangehangen pedaal’. Door middel van de mechanieken worden de toetsen in de baskant van het klavier gekoppeld en tijdens het pedaalspelen neergetrokken. De plaatsing van 2 zelfstandige registers in november 2008 maakt dat we nu kunnen spreken van een ‘vrij pedaal’. Aan de orgelbouwer René Nijsse uit Oud-Sabbinge de vraag wat er precies is veranderd. “We hebben de orgelkas aan de achterkant 80 centimeter dieper gemaakt. Op de zolder staat dus nu een nieuwe aanbouw, die je ook vanuit de toreningang goed kunt zien. In die kast zijn twee windladen gebouwd, waarop de pijpen zijn geplaatst. Het zijn er totaal 54. Eerst de Subbas 16 voet, waarvan de grootste pijp 2.50 m. is en 25 cm. aan elke vier zijden… Ja, het zijn geen metalen pijpen, maar van hout en niet rond maar vierkant van vorm. Zo’n lange pijp zegt ook iets over de laagte van de toon. Verder is er een Prestant 8 voet geplaatst, ook van hout. De grootste meet 2.50 m. en is 15 cm in het vierkant. Tot slot is de mechaniek van de pedaaltoetsen doorverbonden naar de nieuwe pedaallade. Deze houten pijpen mengen ook heel goed met de oorspronkelijke klank van het orgel. En natuurlijk hebben we elke pijp in het orgel uitgenomen en net als alle houten en metalen delen schoongemaakt.” Kijken en luisteren Wie een kijkje neemt in het orgel, kan alles precies op een rijtje zien staan. Dat is het leuke van ons orgel. Er is niets elektronisch, alles is te volgen, bij wijze van spreken van de toets die wordt ingedrukt, tot aan de pijp die klinkt. Direct naast het klavier zijn er aan de rechterkant nu twee nieuwe registers te zien. Alleen als je het weet, want René heeft ze zó gemaakt, dat ze niet te onderscheiden zijn van de oude registerknoppen. Het is volgens de regel van Monumentenzorg, die ook toeziet op het behoud van oude orgels. Aan het instrument zelf mag niets worden veranderd, het orgelfront is het zelfde gebleven; alleen is er een toevoeging gebouwd die vanuit de kerk niet zichtbaar is. Is het nu ook te horen? Laten we zeggen dat dit voor de kenners en goede luisteraars zeker het geval is. De klank heeft meer ‘body’ gekregen en in het literatuurspel zijn er meer mogelijkheden om het pedaal zelfstandig te laten horen. Voor de bespeler is het een stuk handiger geworden. Hoe dat werkt? Wie om uitleg vraagt kan zeker eens een demonstratie krijgen. Ook tijdens open dagen zoals Koninginnedag en Monumentendag kunnen mensen de wenteltrap beklimmen en een kijkje nemen of het orgel bespelen. De aanbouw van het orgel én het onderhoud kosten natuurlijk geld. Naast het orgelfonds is er de Vicariestichting de Vijf Capellarijen uit Kloetinge, die in 2008 een mooie schenking heeft gedaan en tevens bereid is om het onderhoud mee te financieren. Wij zijn hen daarvoor erg dankbaar. Zo kan een uniek instrument in deze prachtruimte ook in de toekomst blijven klinken, voor zangers en speellieden. Simon Drost. De dispositie: Hoofdwerk: (C - f3) Bourdon 16' Praestant 8' Holpyp 8' Octaav 4' Quint 3' SuperOctaav 2' Flajeolet 1' Mixtuur 3-4 sterk, bas/discant Cornet 5' sterk discant Sexquialtra 2' sterk Trompet 8', bas/discant Bovenwerk: (C - f3) Holpyp 8' Viola di Gamba 8' Gemshoorn 4' Quint fluyt 3' Octaav 2' Carillion 3 sterk Vox Humana 8' Tremulant, ventiel Pedaal: (C - d1) Subbas 16' Prestant 8' Werktuiglijke registers: P + I, P + II (aangebracht door Nijsse) manuaalkoppel B/D Tremulant op het Bovenwerk Ventiel op het Bovenwerk
Het kist-orgel
Dit orgel, gebouwd door de firma De Koff, wordt voornamelijk gebruikt bij bijzondere diensten, die gehouden worden in het koor van de kerk. Te denken valt aan rouwdiensten, maar het orgel kan ook worden gebruikt ter begeleiding van cantorij en koren.
De dispositie: C-g''' Holpijp 8' Roerfluit 4' Prestant 2'
In deze periode werden de bekende orgels gebouwd o.a. in Zierikzee (in 1768 vervaardigd door Bätz), Zeist, Tiel, Schiedam, Kampen, Gorichem, Goes, Zaltbommel enz. Er kwamen ook vele goede orgelbouwers voor, naast de genoemde Bätz o.a. ook de familie Hess afkomstig uit Leeuwarden.
Een van deze, Joachim Hess (geb. 24 sept. 1732 te Leeuwarden en gest. 27 dec. 1819 in Zeist) was jarenlang organist in Gouda. Hij schreef enkele studie-boeken voor orgel en verhandeling "Luister van het orgel". Het is niet zeker of hij een of twee broers had, maar een van deze was Hendrik Hermanus Hess (1735-1794), welke het orgel in Kloetinge heeft gebouwd in 1787.
De ingebruikname van dit orgel vond plaats op 27 mei 1787. De toenmalige predikant Petrus la Motthe preekte n.a.v. Ps. 104:33 "Ik zal de Here zingen in mij leven". De kosten bedroegen in totaal f 7.644,98.
In de loop der tijd hebben verschillende reparaties en veranderingen plaatsgevonden. De eerste in 1846 door Sulting. Een der vulstemmen van de bovenlade is toen vervangen door een Salicionaal 4'. De tweede reparatie in 1880 door v.d. Bijlaerdt te Dordrecht. Deze heeft de sesquialter van het hoofdwerk vervangen door een roerfluit. De volgende reparatie vond enkele jaren later plaats in 1889 weer door v.d. Bijlaerdt. Toen is de windlade van het bovenwerk verbeterd, hij bracht een magazijnbalg aan, vernieuwde de cornet en de klavieren. De eerste ingrijpende verbouwing vond plaats in 1913 toen het orgel werd verplaats naar de plaats waar het nu staat. Voorheen stond het orgel tegen de boog van het koor aan de andere zijde van het schip. De reparaties werden uitgevoerd door de fa. Dekker uit Goes op advies van dhr. Kooiman, organist van de Grote Kerk te Goes. Vrijwel al het pijpwerk werd voorzien van stemslitsen met stemrollen. Totaal 490 pijpen. De stemslisten werden in de bestaande pijpwand aangebracht, wat een opschuiving veroorzaakte omdat de pijpen nu een hogere toon aangaven. Men verwijdde 540 gaten van het pijpenrooster en vulde de lacune aan met enkele pijpen voor ieder register. In feite kwam dit neer op een menuur-verwijding. Er kwam een nieuwe trompet 8' op het hoofdwerk. Op het bovenwerk maakten drie oorspronkelijke registers w.o. de Vox Humana plaats voor quintadeen 8', een Viola di Gamba 8'en een voix Celeste. Verder werd alles nagezien en de frontpijpen gepolijst. Tevens werd toen ook in de kerk centrale verwarming aangelegd. 17 jaar later in 1930 was weer een nieuwe herziening van de windladen nodig, dit in verband met de in 1923 aangelegde centrale verwarming. Er verdween weer wat historisch pijpwerk. Op het hoofdwerk kwam een Viola 4' in de plaats van de Flajolet 1' en een nieuwe Octaaf 2'. Het pedaal kreeg een pneumatische lade met een Subbas 16'. Deze door de fa. Dekker uitgevoerde reparatie kostte f 10.000,-.
Vooral de herzieningen van 1913 en 1930 hebben het oorspronkelijke karakter van het orgel aangetast. Er is echter nog voldoende pijpwerk bewaard gebleven om de vroegere identiteit mede door de laatst plaatsgevonden restauratie aan de hand van andere Hess orgels te herstellen. Het oude pijpwerk is fraai van toon, vooral de Prestant 8'en de Octaaf 4'. De fa. Flentrop uit Zaandam heeft het orgel vakkundig gerestaureerd en het karwei eind 1975 geklaard. Deze restauratie heeft de lieve som gekost van f 185.000,-, en daarbij dan te bedenken dat aan het uiterlijk niets is veranderd. Door deze restauratie is het orgel weer een schitterend Rococ-instrument met een helder en sprankelend klankbeeld. Wel is het pedaal zijn Subbas 16' register kwijt geraakt en is er alleen nog de koppel Pedaal - Hoofdwerk. Nog iets over het oxaal en de orgelkas alsmede de vormgeving van het orgel. Het orgel is gebouwd voor de oorspronkelijke plaats tegen de koorboog. Het rechte gedeelte van het oxaal is ongeveer even breed als de koorboog en de contouren van het orgel sloten aan bij het verloop van deze boog. Op de plaats waar het nu staat opgesteld komt het minder tot zijn recht. De orgelkas is van een prachtige harmonische vormgeving in de Louis-XVI stijl. Ter weerszijden van de orgelkas draagt een ramskop een lint met muziektrofeeën. (Ditzelfde vindt u terug bij het orgel in de Herv. Kerk te Heinkenszand). Er is een reden om aan te nemen dat dezelfde beeldhouwer of architect de orgelbouwer heeft bijgestaan, waardoor men ook wel aanneemt, dat ook het laatste orgel, wat overigens veel overeenkomsten vertoont met dit te Kloetinge, ook door Hess is vervaardigd. De oorspronkelijke kleur van het orgel was imitatiemahonie, roodbruin met vlammen en nerven, wat in die tijd zeer gebruikelijk was. De indeling van het huidige oxaal is minder fraai en past dan ook minder bij het orgel, dat is geschilderd in een roodbruine kleur en feitelijk afzonderlijke elementen zijn geworden. Nog dit: hoewel dus het uiterlijk van het orgel niet een harmonisch geheel vormt, is de klank door de laatste restauratie sterk verbeterd en het oorspronkelijke, op de Franse orgelkunst gestoelde timbre, opnieuw verkregen. Later is er een tweede pedaalkoppel naar het bovenwerk geplaatst door A. Nijsse & Zoon te Oud-Sabbinge. Het Hess orgel in Kloetinge kreeg een vrij pedaal. Wie tijdens de restauratie van de Geerteskerk naar het orgelbalcon heeft gekeken, zag niets meer dan een oranje plastic zeil. Het historische Hess-orgel uit 1786 was verborgen in een tijdelijke bekisting en een plastic jasje. Dit om het te beschermen tegen beschadiging, stof en gruis. Bijna een jaar lang was de kerk vochtig en koud, en trokken kalkwolken door de ruimte. Dat is erg nadelig voor het hout en de kwetsbare mechanieken. Toen de restauratie voltooid was en de beschermende bekisting verwijderd, waren we als organisten (Marjanne Deij, René Nijsse, Simon Drost) dan ook benieuwd, hoe het orgel zich had gehouden. Er was alsnog veel stof in het binnenwerk en de pijpen terecht gekomen, waardoor niet alles tot klinken kon komen. De toetsen waren wat stroef en ongelijk door het hoge vochtgehalte . Maar toch: een eerste bespeling stelde gerust. De klank was nog even prachtig als voorheen. Een complex instrument dat ruim 2 eeuwen doorstaat, alle soorten temperaturen verdraagt en nog altijd bijna probleemloos gebruikt kan worden. Dat zegt iets over het vakmanschap van de bouwer! Een gekoesterde wens Al enige tijd stond een onderhoudsbeurt en enige reparatie op het programma. Maar er waren meer wensen; wij misten al jaren een zogenaamd vrij pedaal. De organist speelt niet alleen met de handen, maar ook met de voeten. Het orgel heeft 2 klavieren en een pedaal. Dat pedaal (het voetklavier) laat de lage tonen klinken Je hebt dus nogal wat ‘om handen’, maar je kunt ook ‘uit de voeten’ op een kerkorgel. Dat vergroot de mogelijkheden om klanken te laten horen. Het geeft ook een dragende bas, grondtonen die bijvoorbeeld bij de begeleiding van de gemeentezang ondersteunend kunnen werken. Elk klavier heeft een aantal registers, waarmee men verschillende klankkleuren kan laten horen. Het pedaal in de Geerteskerk had die registers echter niet en heet daarom een ‘aangehangen pedaal’. Door middel van de mechanieken worden de toetsen in de baskant van het klavier gekoppeld en tijdens het pedaalspelen neergetrokken. De plaatsing van 2 zelfstandige registers in november 2008 maakt dat we nu kunnen spreken van een ‘vrij pedaal’. Aan de orgelbouwer René Nijsse uit Oud-Sabbinge de vraag wat er precies is veranderd. “We hebben de orgelkas aan de achterkant 80 centimeter dieper gemaakt. Op de zolder staat dus nu een nieuwe aanbouw, die je ook vanuit de toreningang goed kunt zien. In die kast zijn twee windladen gebouwd, waarop de pijpen zijn geplaatst. Het zijn er totaal 54. Eerst de Subbas 16 voet, waarvan de grootste pijp 2.50 m. is en 25 cm. aan elke vier zijden… Ja, het zijn geen metalen pijpen, maar van hout en niet rond maar vierkant van vorm. Zo’n lange pijp zegt ook iets over de laagte van de toon. Verder is er een Prestant 8 voet geplaatst, ook van hout. De grootste meet 2.50 m. en is 15 cm in het vierkant. Tot slot is de mechaniek van de pedaaltoetsen doorverbonden naar de nieuwe pedaallade. Deze houten pijpen mengen ook heel goed met de oorspronkelijke klank van het orgel. En natuurlijk hebben we elke pijp in het orgel uitgenomen en net als alle houten en metalen delen schoongemaakt.” Kijken en luisteren Wie een kijkje neemt in het orgel, kan alles precies op een rijtje zien staan. Dat is het leuke van ons orgel. Er is niets elektronisch, alles is te volgen, bij wijze van spreken van de toets die wordt ingedrukt, tot aan de pijp die klinkt. Direct naast het klavier zijn er aan de rechterkant nu twee nieuwe registers te zien. Alleen als je het weet, want René heeft ze zó gemaakt, dat ze niet te onderscheiden zijn van de oude registerknoppen. Het is volgens de regel van Monumentenzorg, die ook toeziet op het behoud van oude orgels. Aan het instrument zelf mag niets worden veranderd, het orgelfront is het zelfde gebleven; alleen is er een toevoeging gebouwd die vanuit de kerk niet zichtbaar is. Is het nu ook te horen? Laten we zeggen dat dit voor de kenners en goede luisteraars zeker het geval is. De klank heeft meer ‘body’ gekregen en in het literatuurspel zijn er meer mogelijkheden om het pedaal zelfstandig te laten horen. Voor de bespeler is het een stuk handiger geworden. Hoe dat werkt? Wie om uitleg vraagt kan zeker eens een demonstratie krijgen. Ook tijdens open dagen zoals Koninginnedag en Monumentendag kunnen mensen de wenteltrap beklimmen en een kijkje nemen of het orgel bespelen. De aanbouw van het orgel én het onderhoud kosten natuurlijk geld. Naast het orgelfonds is er de Vicariestichting de Vijf Capellarijen uit Kloetinge, die in 2008 een mooie schenking heeft gedaan en tevens bereid is om het onderhoud mee te financieren. Wij zijn hen daarvoor erg dankbaar. Zo kan een uniek instrument in deze prachtruimte ook in de toekomst blijven klinken, voor zangers en speellieden. Simon Drost. De dispositie: Hoofdwerk: (C - f3) Bourdon 16' Praestant 8' Holpyp 8' Octaav 4' Quint 3' SuperOctaav 2' Flajeolet 1' Mixtuur 3-4 sterk, bas/discant Cornet 5' sterk discant Sexquialtra 2' sterk Trompet 8', bas/discant Bovenwerk: (C - f3) Holpyp 8' Viola di Gamba 8' Gemshoorn 4' Quint fluyt 3' Octaav 2' Carillion 3 sterk Vox Humana 8' Tremulant, ventiel Pedaal: (C - d1) Subbas 16' Prestant 8' Werktuiglijke registers: P + I, P + II (aangebracht door Nijsse) manuaalkoppel B/D Tremulant op het Bovenwerk Ventiel op het Bovenwerk
Het kist-orgel
Dit orgel, gebouwd door de firma De Koff, wordt voornamelijk gebruikt bij bijzondere diensten, die gehouden worden in het koor van de kerk. Te denken valt aan rouwdiensten, maar het orgel kan ook worden gebruikt ter begeleiding van cantorij en koren.
De dispositie: C-g''' Holpijp 8' Roerfluit 4' Prestant 2'